Het leven van Ignatius

Ignatius

Het jaar 1521 is een keerpunt in het leven van de Bask Inigo Lopez de Loyola. Op 21 mei van dat jaar valt de grensstad Pamplona, die hij helpt verdedigen, in de handen van de Fransen. Inigo wordt getroffen door een kanonskogel die zijn ene been verbrijzelt en het andere ernstig verwondt.

Terwijl hij van zijn verwondingen herstelt, verveelt hij zich uitermate. Om de tijd te verdrijven neemt hij, bij gebrek aan ridderromans, waar hij dol op is, een paar vrome boeken ter hand. Die lectuur zet hem aan het denken. Hij beseft de leegheid van het erg mondaine bestaan dat hij tot dan toe heeft geleid.

Geboren in 1491 uit een familie van lage adel op het slot Loyola in Baskenland, werd hij aan diverse Spaanse hoven tot ridder opgeleid. Hij bracht het zelfs tot persoonlijke lijfwacht van de onderkoning van Navarra. Hij groeide op in een wereld van spelen, ‘minne’ en duels. Meer dan eens kwam hij in aanraking met het gerecht. Aan die reeks van avonturen en ‘heldendaden’ is in Pamplona bruusk een eind gekomen.

Nu ligt Inigo daar geveld. Af en toe staakt hij de lezing en begint hij te mijmeren. Hij merkt dat hij bewogen wordt door twee verschillende gevoelens –‘geesten’ noemt hij ze-, die hij aanvankelijk amper uit elkaar weet te houden. Als hij denkt aan een politieke of militaire carrière, dan houdt hij er een prettig maar uiteindelijk leeg gevoel aan over. Overweegt hij een leven in dienst van het rijk Gods, dan blijft hij ook nadien tevreden en opgewekt. Hij doet een beslissende ontdekking: “God is met mij bezig, God is aan het werk in mij”. De twee gevoelens tegen elkaar afwegend, besluit hij om zijn leven radicaal te veranderen. Voortaan beschouwt hij zich als een zwerver op zoek naar God.

Zodra hij hersteld is, al blijft hij gebrekkig voor het leven, begeeft Inigo zich op weg naar Jeruzalem. In het land waar Jezus ooit leefde, wil hij Hem op het spoor komen. De eerste halte is het vermaarde heiligdom in Montserrat. Inigo legt er zijn degen en dolk neer voor het Maria-altaar. De hele nacht brengt hij wakend door, een pelgrimsstaf in de hand.

Om de ingrijpende ervaring nog eens rustig te overdenken neemt hij zich voor, zich gedurende een paar dagen terug te trekken in het nabijgelegen stadje Manresa. Hij blijft er bijna een jaar.

Het wordt een tijd van grote innerlijke spanningen. Beurtelings voelt hij zich opgewekt en teneergeslagen, vol moed en de wanhoop nabij. Van beslissende betekenis is een belevenis die hem te beurt valt aan de oever van de Cardoner-rivier. Die belevenis heeft hij in Het verhaal van de pelgrim, een later gedicteerde autobiografie, als volgt verwoord: “Onderweg ging hij even zitten met zijn gezicht naar de rivier die daar in de diepte stroomde. Terwijl hij daar zat, begonnen hem de ogen van het verstand open te gaan. Niet dat hij een visioen zag, maar hij kreeg inzicht in veel dingen en verwierf veel kennis, zowel op het terrein van het geestelijke, als inzake geloof en wetenschap. Dat ging met zo’n sterke verlichting gepaard, dat hem alle dingen nieuw schenen”. Vanaf dat ogenblik ziet Inigo de hele wereld en zichzelf in een heel ander perspectief.

De neerslag van zijn avontuur met zijn ‘Schepper en Heer’ vinden we terug in de zogenoemde Geestelijke Oefeningen. In eerste instantie heeft Inigo dit boekje als houvast voor zichzelf geschreven. Hij heeft God ontdekt en meteen ook de zin van het leven. Bovendien wil hij ook anderen in die ontdekking laten delen. Elke gelegenheid neemt hij te baat om hem door dezelfde ervaring heen te leiden.

In de Geestelijke Oefeningen vinden we al enkele belangrijke aanzetten voor de latere jezuïetenpedagogie. Daarom past hier een summiere kennismaking met dat merkwaardige geschrift.

De Geestelijke Oefeningen helpen de mens te achterhalen wat God van hem verlangt en brengen hem in de gewenste gesteldheid om vrij en onbelemmerd op dat verlangen in te gaan. Ze geven zowel richting als bezieling. Meer bepaald leren ze Jezus Christus kennen, in wie de liefde van de Vader zichtbaar en tastbaar is geworden. Ze wekken het verlangen op om ‘met Jezus te zijn’, op Hem te gelijken en zijn uitnodiging te beantwoorden, wanneer Hij ons oproept om anderen onbaatzuchtig te dienen in het leven van alledag.

In Jeruzalem wil Inigo de sporen van Jezus nagaan en de medemens behulpzaam zijn. Die twee voornemens gaan voor hem samen. Het is hem echter niet geoorloofd zich in de onrustige stad langer op te houden. Hoe kan hij overigens de moslims bekeren met zijn schrale kennis van de christelijke leer? Dan maar terug naar Spanje. Op dertigjarige leeftijd neemt hij plaats op de schoolbanken. Twee jaar Latijn in Barcelona, daarna filosofie aan de universiteit van Alcalà. Kennelijk oefent hij een grote aantrekkingskracht uit op zijn medestudenten, aan wie hij zijn Geestelijke Oefeningen doorgeeft. De Inquisitie kan evenwel niet dulden dat iemand zonder theologische vorming zomaar over geestelijke onderwerpen spreekt. Arrestatie en gevangenschap blijven niet uit. Hoewel vrijgesproken, besluit Inigo met zijn gezellen Alcalà te verlaten en zijn kans elders te wagen. Het wordt Salamanca. Daar loopt het weer mis. Hij wordt opgesloten en verhoord. De plagerijen beu, laat hij Spanje definitief achter zich en kiest hij voor Frankrijk, meer bepaald voor Parijs.

ignatius

In 1528 belandt de 37-jarige Inigo de Loyola in deze wereldstad, het kruispunt van intellectuele en geestelijke stromingen en als wetenschappelijk centrum toonaangevend. Hij verblijft er zeven jaar. In het Quartier Latin volgt hij eerst Latijnse lessen, daarna filosofieonderwijs. Pierre Favre, een stille herdersjongen uit Savooie, en de vurige Francisco de Javier uit Navarra, delen zijn kamer. Hij wint ze voor de dienst van God door middel van zijn Geestelijke Oefeningen. Nog vier anderen sluiten zich bij hen aan. Het wordt een vast groepje van zeven ‘vrienden in de Heer’, met elkaar voor het leven verbonden door een hechte gemeenschapsband.

15 augustus 1534 is een belangrijke datum. Op die dag komen ze samen in een afgelegen kapelletje op Montmartre. De enige priester onder hen, Pierre Favre, gaat voor in de eucharistie. Vlak voor het ontvangen van de communie spreekt ieder op zijn beurt, geknield, de gelofte uit, zich arm en ongehuwd aan Gods dienst te wijden.

In Venetië worden ze tot priester gewijd. Van een voorgenomen reis naar Jeruzalem komt, wegens de oorlogssituatie in het Oosten, niets in huis. Dan maar het alternatief: hun diensten bij de paus aanbieden, opdat deze hen te werk zou stellen waar hij de nood het hoogst acht, om het even waar ter wereld.

De vrienden zullen bijgevolg verspreid raken. Om hun onderlinge band te versterken leggen ze de gelofte van gehoorzaamheid af. Als iemand hen vraagt waar ze bijhoren antwoorden ze: “Wij vormen het gezelschap van Jezus”.

Onderweg naar Rome krijgt Ignatius, zoals hij zich voortaan noemt, in het dorp La Storta een verlichting, zoals destijds in Manresa. Hij hoort God de Vader zeggen: “Ik zal je genadig zijn in Rome”. Vervolgens hoort hij Hem tot de kruisdragende Christus zeggen: “Mijn Zoon, Ik wil dat Je deze hier als dienaar aanneemt”, waarop Jezus tegen Ignatius zegt: “Ik wil dat jij Ons dient”. Een uitzonderlijke ervaring, waarin Ignatius beseft hoe God de zending van hem en zijn vrienden bevestigt.

In 1539 worden de gezellen, inmiddels tot tien aangegroeid, gunstig ontvangen door paus Paulus III. Diens levenswandel is aanstootgevend, maar hij is wel begonnen aan een diep ingrijpende interne hervorming van de kerk. Dat groepje bekwame en vastberaden mannen kan hij best gebruiken. In 1540 wordt de Sociëteit van Jezus officieel goedgekeurd. Enkele maanden later wordt Ignatius verkozen tot haar eerste generaal-overste.

Tot aan zijn dood blijft hij in Rome. Zijn verdere leven besteedt hij aan het bestuur van de orde en aan het schrijven van haar Constituties. Onderverdeeld in tien delen is dat boek zowat de handleiding van het jezuïetenleven. In deel IV zijn enkele instructies opgenomen voor de opleiding van de jongere leden. Met de nodige aanpassingen blijken die ook bruikbaar voor de opvoeding in de inmiddels gestichte colleges. In zijn briefwisseling belooft Ignatius deze basisregels verder uit te werken. Tevens zegt hij veel te verwachten van de concrete ervaring van de ‘veldwerkers’. Op 31 juli 1556 sterft hij, nog voor hij zijn plan heeft kunnen uitvoeren.